Pilot-bediende magneetklep
Deel
Een magneetventiel omvat de pilootgestuurde magneetklep en de directwerkende magneetklep, afhankelijk van het werkingsmechanisme. De pilootgestuurde magneetventielen worden in diverse pijpleidingen net zo veel gebruikt als directwerkende.
Hoe werkt het?
Nadat de vloeistof in de pijpleiding is geïnstalleerd en in werking is gesteld, komt deze aan de inlaatzijde binnen. Vervolgens wordt de onderste kamer onder het membraan gevuld met de vloeistof, terwijl de vloeistof door de opening op het membraan naar de bovenste kamer erboven stroomt. Op dit punt bereikt de druk tussen de bovenste en de onderste kamer een evenwicht.
Zodra de spoel van de magneetklep wordt bekrachtigd, komt het anker omhoog en gaat het pilotgat open. Direct daarna stroomt de vloeistof in de bovenste kamer door het pilotgat naar buiten.
Als gevolg hiervan ontstaat er een drukverschil tussen de bovenste en de onderste kamer. De druk in de onderste kamer zal groter zijn dan de wrijving tussen het membraan en het klephuis plus de elastische kracht van de veer boven het membraan, waardoor het membraan omhoog komt en zijn oorspronkelijke positie verlaat. Vervolgens stroomt de vloeistof door het klephuis en verlaat het de uitlaatzijde.
Wat is het verschil tussen een pilootgestuurde en een direct werkende magneetklep?
Zoals hierboven vermeld, is een druk van minimaal 0,05 MPa vereist voordat de pilootgestuurde magneetklep wordt geactiveerd. Bij een direct werkende magneetklep zal het anker direct oplichten wanneer de spoel wordt bekrachtigd, waarna de vloeistof door het klephuis stroomt. Daarom is er geen druk nodig tijdens de werking van een direct werkende magneetklep.
Daarom kunnen pilootgestuurde magneetkleppen worden gebruikt in leidingen met midden- en hoge druk, terwijl direct werkende magneetkleppen voornamelijk geschikt zijn voor leidingen met lage druk.